Zuigboren

Een zuigboring is een onverbuisde boring waarbij het boorgat in stand wordt gehouden door de boorvloeistof.

De boormast wordt boven de boorlocatie geplaatst waarna een mantelbuis met een lengte van enkele meters geplaatst wordt middels indrijven of droog voorboren. De mantelbuis wordt aangesloten op de hoog geplaatste overstort aan de eerste van een aantal in serie geplaatste spoelbakken die met water worden gevuld. Hiermee wordt de nodige overdruk gecreëerd waarmee het boorgat in stand wordt gehouden. De boven in de boormast geplaatste boormotor laat de boorbuizen en daarmee de boor draaien. Door nu de boorbuizen onderuit te bewegen woelt de boor bodemdeeltjes los. Met een zelf aanzuigende pomp wordt dit los geboorde materiaal samen met de boorvloeistof door de boorstangen naar boven gezogen waar het via een stenenvanger en de zuigpomp uiteindelijk  in de achterste spoelbak wordt opgevangen. Tijdens het passeren van de spoelbakken bezink het los geboorde materiaal waarna de boorvloeistof in een suppletiebak wordt opgevangen. Vanaf hier zal de boorvloeistof wederom door de overstort de mantelbuis inlopen waarmee het proces opnieuw begint.

Voorbeeld van zuigboren

Doordat de boorvloeistof en het opgeboorde materiaal door de boorbuizen snel naar het oppervlak worden gezogen is een goede bemonstering van het opgeboorde materiaal mogelijk. Hiermee wordt een goed boormonster verkregen, en is een nauwkeurige bepaling van de bodemopbouw mogelijk.

Vanwege de natuurkundige beperking van een zuigpomp is de maximale diepte van een zuigboring ongeveer 80 meter. Door middel van luchtliften zijn boringen tot 800 meter diepte mogelijk afhankelijk van de bodemgesteldheid, en de specificaties van boormachine en boorbuizen.

Zuigboren met luchtlift

Net als bij zuigboren wordt de stabiliteit van het boorgat verkregen door de boorvloeistof die tevens door de boorbuizen het los geboorde materiaal omhoog brengt.

Wezenlijk verschil is echter dat de circulatie op gang wordt gebracht, en gehouden door boven de boor lucht in de boorbuizen te injecteren. Door de toevoeging van deze lucht aan de boorvloeistof zal de dichtheid van de boorvloeistof in de boorbuis dalen. Gezien de dichtheid van de boorvloeistof aan de andere zijde van de boorbuis (dus in het boorgat) groter is zal er in de boorbuis een naar boven gerichte stroming ontstaan. Omdat er bij de aanvang van de boring onvoldoende overdruk aanwezig is om direct te starten met luchtliften wordt aanvankelijk gestart met zuigboren. Om de geïnjecteerde lucht te laten ontsnappen wordt er op de achterste spoelbak een luchtafscheider geplaatst.